Geelhoed's missie (vervolg) [ terug ]
Geelhoed | Geen genezingen | Homoseksualiteit | Van der Ven | Nijburg | Hegger | Verdeeldheid
| Vergadering
Reactie van ds. H.J. Hegger
9 januari 2010 geplaatst in forum bijbel.startpagina.nl
Rondzendbrief 63 Bijlage 2 01 februari 2007
ONTMASKERING
“Neemt geen deel aan de werken van de onvruchtbare duisternis, maar ontmaskert ze veeleer” (Ef. 5:11).
Als je iets, of nog erger iemand, moet ontmaskeren is dat geen prettige bezigheid, maar soms móét het, namelijk als iemand in de
duisternis aan het wroeten is en allerlei gelovigen verdacht maakt en hun overtuiging verdraait. Dat is helaas het geval met dhr A.P.
Geelhoed. Vandaar deze bijlage.
ONWAARHEDEN EN VERDRAAIINGEN
Geachte broeder Geelhoed,
Vooraf: krachtens uw belijden van Christus als de enige middelaar tussen God en mensen kan en wil ik u aanspreken met ‘broeder’.
Ik koppel daar meteen een vraag aan vast: Deze paus en de vorige belijden datzelfde; waarom gaat u dan zo furieus tegen mij tekeer
omdat ik hen op grond van die belijdenis ook aanspreek met broeder, ook al ben ik het met allerlei leerstellingen van hen grondig en
radicaal oneens?
Maar mijn gevoel heeft er grote moeite mee om u broeder te noemen vanwege uw onbroederlijk handelen met mij, ik kom daar rond voor
uit.
Onbroederlijk vind ik het dat u uw beschuldigingen aan mijn adres hebt gepubliceerd zonder mij die vooraf en zelfs niet achteraf, toe
te sturen en dus zonder mij te vragen om een weerwoord. Anderen hebben mij gewezen op uw aantijgingen. Daarna heb ik ze via Google
moeten achterhalen. Dit is een schieten op een medechristen vanuit de duisternis.
En op z’n zachtst gezegd, ik vind uw requisitoir Helemaal onbroederlijk omdat dit volkomen in strijd is met de waarheid.
Aan de lezers: Misschien reageert iemand van u: moeten we een dergelijk onrecht, namelijk dat er een laster- en leugencampagne tegen
ons gevoerd wordt, naar het voorbeeld van Christus niet gelaten aanvaarden?
Maar dan luidt mijn vraag: welk voorbeeld? Wat denkt u dan van het voorbeeld van Christus in Mat. 23? Daar ontmaskert Hij de
godsdienstige leiders van zijn tijd als huichelaars en bedriegers. Ik kan mij nog voorstellen dat ik er beter het zwijgen toe zou
kunnen doen, als het alleen om mij ging. Maar hij maakt velen tot slachtoffers van zijn verdraaiingen en insinuaties. Hieronder laat
ik een weerlegging volgen van zijn beschuldigingen.
Onder de kop “DE GROTE OMSLAG IN HET DENKEN VAN DS. H.J. HEGGER”
heeft de heer A.P. Geelhoed op zijn website – het spijt me dat ik dat zo duidelijk moet zeggen – een aaneenschakeling van leugens
en verdraaiingen gepubliceerd. Ik zal dat hieronder aantonen aan de hand van wat hij over mij schreef. Zijn beweringen geef ik cursief
weer.
Geelhoed beweert:
Op het diepere geloofsniveau is men (met ‘men’ bedoelt hij hier mij en anderen die eender denken) het eens. Rome en Reformatie
belijden allebei door genade zalig te worden. Dat voelen ze allebei intuïtief aan.
Antwoord: nee, dat heeft niets met ‘aanvoelen’ te maken; ik citeer enkel officiële uitspraken. Op deze manier probeert Geelhoed
ons te plaatsen in de hoek van hen die maar wat aanrommelen met beweringen en slechts op hun gevoel afgaan. Dat is een minderwaardige
tactiek. Dan ga je eerst het karakter van hem die je als een tegenstander ziet, aantasten om op deze manier niet op zijn zakelijke
argumenten te hoeven reageren.
Zowel Rome als Reformatie hebben daarnaast ook een theologische leer over het ontvangen van de genade en de rechtvaardiging
ontwikkeld. Die twee theologische overtuigingen staan wel tegenover elkaar.
Antwoord: ze staan niet enkel tegenover elkaar. Wat denkt u van deze belijdenissen? “Wij ontvangen niet de genade omdat wij erom
bidden, maar de genade bewerkt dat wij erom gaan bidden” (Tweede Concilie van Orange dat het semipelagianisme veroordeelde,
bevestigd door paus Bonifatius II). “Wie zegt dat de mens door zijn werken zonder de goddelijke genade door Christus Jezus
gerechtvaardigd kan worden, anathema sit, die zij vervloekt” (Concilie van Trente, zesde zitting canon 1). Kan Geelhoed deze
belijdenissen dan niet onderschrijven? Indien ja, hoe kan hij dan beweren dat de theologische leer van Rome en Reformatie “over het
ontvangen van de genade” uitsluitend tegenover elkaar staan?
Zeker, ik weet ook dat meteen daarna er ingrijpende leerverschillen zijn. Zo leert Trente dat “de eenmaal gerechtvaardigde mens door
zijn goede werken waarlijk het eeuwige leven (en daarmee bedoelen ze hier: de hemel.H.J.H.) kan verdienen” (zesde zitting canon 32).
Daar zijn wij het beslist niet mee eens. Maar als het gaat over het ontvangen van de genade leren Rome en Reformatie hetzelfde: de
eerste genade, de genade van de wedergeboorte, kan op geen enkele wijze verdiend worden. Ik daag Geelhoed uit om, gedocumenteerd met
citaten uit de officiële uitspraken van Rome, aan te tonen dat volgens Rome de eerste genade wél kan worden verdiend.
Overigens is het wel enigszins te begrijpen dat de r.-k. theologen tot de opvatting van het ‘verdienen’ van de hemel zijn gekomen.
In de Bijbel wordt vaak over loon gesproken en dan denk je vanzelf aan ‘verdienen’. Aan het slot van het laatste Bijbelboek,
Openbaring, zegt Christus: “Zie, Ik kom spoedig en mijn loon is bij Mij om een ieder te vergelden naardat zijn werk is” (22:12).
Mijn bezwaar is echter dat nergens in de Bijbel, ook niet in de Vulgaat (ik heb een concordans van deze Latijnse vertaling) wordt
gezegd dat we iets bij God kunnen “verdienen”. En dan moeten wij dat ook niet doen.
...maar dat is niet erg. Het is toch maar theologische kennis. Wat verenigt is het geloof (de geloofskennis).
Antwoord: ik heb nergens beweerd dat ik “dat niet erg” vind. Ik betreur erg de diepgaande officiële leerverschillen die nog
altijd bestaan tussen Rome en Reformatie.
Bovendien: hoe kan hij beweren dat ik dat niet erg vind, terwijl ik in Eén in de levende Christus uitdrukkelijk heb gezegd dat ik nog
steeds volledig sta achter mijn Moeder, ik klaag u aan? Mag hij mijn overtuiging helemaal vervormen en mij vervolgens openlijk met die
volstrekte vertekening van wat ik werkelijk denk en belijd, gaan bevechten?
Achter zijn koerswijziging zit een volledige verandering van zijn theologisch denkkader, van zijn theologisch paradigma.
Antwoord: dit is een pertinente onwaarheid. Ik sta nog steeds achter de grondwaarheden van de Reformatie en nog steeds onderschrijf ik
van harte de Drie Formulieren van Enigheid. Maar van de andere kant maakt iemand die een levend geloof bezit, tevens een proces van
rijping en verdieping door. Maar dat mag je toch niet een “verandering van zijn theologisch denkkader” noemen. Dat is zonder meer
een valse aantijging.
Kent Geelhoed dan niet het negende gebod? Indien ja, is hij het eens met de verklaring die de Heidelbergse Catechismus daarvan geeft?
Hoe kan hij dan ook maar één nacht rustig slapen als hij deze vertekening van mijn diepste geloofsovertuiging openlijk blijft
handhaven en niet terugtrekt? De Heidelbergse Catechismus geeft als antwoord op de vraag wat wil het negende gebod: “Dat ik tegen
niemand valse getuigenis geve, niemand zijn woorden verdraaie (…) niemand lichtelijk en onverhoord oordele of helpe veroordelen;
maar allerlei liegen en bedriegen als eigen werken des duivels vermijde, tenzij ik de zware toorn Gods op mij laden wil. (...) (Het
negende gebod wil tevens dat ik) ook mijns naasten eer en goed gerucht naar mijn vermogen voorsta en bevordere”.
Zou hij de leer over de rechtvaardiging door het geloof (het Sola Fide en Sola Gratia) ook beschouwen als een denkconstructie die
afgeworpen moet worden?
Waarom stelde hij die vraag in het openbaar, zonder mij die eerst persoonlijk voor te leggen en zelfs zonder mij die openlijk gestelde
vraag toe te sturen, (zodat anderen mij daarop opmerkzaam moesten maken)?
Was ik daartoe in de gelegenheid gesteld, dan zou ik hem hebben geantwoord: Ik ben het met de Sola’s eens, omdat de Bijbel die
leert. Ik ben enkel gekant tegen menselijke redeneringen vanuit de Bijbel, waarmee men hele theologische leerstelsels in elkaar flanst
die men daarna aan anderen dwingend probeert op te leggen. Dat is een verheerlijking van de menselijke rede, roemen in het eigen
fabrikaat van ons redeneervermogen.
Het ware geloof (de geloofskennis) gaat toch boven die menselijke en gebrekkige rationele rechtvaardigings- en genadeleer uit. Op
geloofsniveau is er eenheid, op rationeel niveau niet. Mijn vragen:
1. Moeten christenen dan de eenheid met elkaar zoeken “op rationeel niveau”? Is dat de opdracht die Christus ons gegeven heeft?
Nee, zeer beslist niet. Hij leert ons dat we de eenheid moeten zoeken in Christus als de Levende, als een Iemand, niet als een iets,
een dik dogma of een knap rationeel leerstelsel. Paulus houdt ons voor, dat Hij het hoofd is van de gemeente, zijn lichaam en dat Hij
de zijnen daardoor één maakt, en niet door allerlei leerstelsels OVER Hem. Hij doet dat door zijn levende Woord (niet door een dood,
rationeel geformuleerde leerstelling) en door zijn levendmakende Geest.
2. Geldt volgens Geelhoed het Sola Fide dan niet meer? Is voor ons behoud het geloof alleen niet genoeg? Moet het antwoord op de vraag
van Luther: “Hoe vind ik een genadig God?” – luiden: door het geloof plus onze ratio, ons redeneervermogen?
3. Is Geelhoed het eens met wat de Belijdenis des geloofs zegt over het volstrekte gezag van de Schrift? “Men mag ook gener mensen
schriften gelijk stellen met de Goddelijke Schriften”, dus ook niet de schrijfsels van Geelhoed, ook al verkondigt hij die met veel
poeha en bombarie.
Uit een recent door ds. J.H. Hegger gepubliceerd boek blijkt helaas dat hij sinds enige tijd ook dit standpunt aanhangt. Hegger meldt
in zijn boek dat hij een nieuwe weg ingeslagen is: niet meer de weg van (bittere) polemiek, maar van het vriendelijk vragen stellen
aan elkaar . Bittere polemiek is inderdaad niet juist. Maar als de fundamenten worden aangetast is het onvermijdelijk om daar tegen in
te gaan . Zie het voorbeeld van Paulus .
Het gaat echter bij Hegger om veel meer dan een wijziging in de manier van aanpak. Het is veel meer dan een wijziging van tactiek.
Achter zijn koerswijziging zit een volledige verandering van zijn theologisch denkkader, van zijn theologisch paradigma.
Hegger zegt dat wij, die in Christus geloven - (en daar bedoelt hij zowel de protestant als de rooms-katholiek mee), één zijn in de
levende Christus. Hij spreekt over "de innerlijke eenheid in Hem". Door elkaar te ontmoeten in de levende Christus denkt hij
boven de verschillen uit te kunnen stijgen . De Christuservaring doet boven fundamentele leerstellige verschillen uitstijgen.
Correctie: “wij, die in Christus geloven” - dit is een onjuiste weergave van wat ik altijd in mijn geschriften heb betoogd.
Geelhoed laat iets wezenlijks weg. Ik heb altijd verkondigd dat enkel zij die met het hart, dus oprecht, geloven in Christus als de
Levende met elkaar één zijn in Hem.
Verder: ik heb nergens beweerd dat de ervaring van Christus ons boven de leerverschillen doet uitstijgen, maar enkel dat dit gebeurt
door het waarachtige geloof in Christus. Steeds heb ik mijn lezers voorgehouden dat ervaringen, gevoelens en bevindingen een wankele
basis zijn, waarop we onze verwachtingen voor dit en het komende leven niet moeten bouwen.
Hij pleit voor het afwerpen van allerlei denkconstructies die we, volgens hem, soms van heidense filosofen hebben overgenomen . Zo
denkt Hegger tegenwoordig over het dogma, over de leer. Zou hij de leer over de rechtvaardiging door het geloof (het Sola Fide en Sola
Gratia) ook beschouwen als een denkconstructie die afgeworpen moet worden? Die denkconstructies (de leer) vormen, volgens hem,
nodeloze barricades om, door het geloof vanuit de liefde, de eenheid met elkaar in Christus te beleven. Hij voegt daaraan toe dat uit
het verleden is gebleken dat theologische stelsels de christenen scheiden .
Opnieuw: waarom stelt hij mij dergelijke vragen alleen maar op zijn website? Waarom niet eerst aan mij persoonlijk? Is dat de manier
waarop gelovigen met elkaar moeten omgaan? Is dat de opdracht van Christus? Zeer beslist niet! Hij zei tot Zijn Vader: “Ik bid (...)
voor hen die door hun (= van de apostelen. HJH) woord in Mij geloven, opdat zij allen één zijn gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U,
dat ook zij in Ons zijn” (Joh. 17:20, 21). Dat is een heel andere taal en een heel andere toon dan het zure gekissebis en het
verdraaien van de geloofsovertuiging van een christen om hem daarna te kunnen aanvallen en verketteren zoals Geelhoed dat doet. Een
vraag: is het dan niet waar dat Christus als de Levende ons één maakt, terwijl de theologische leerstukken OVER Hem de scheiding en
de vele kerkscheuringen teweegbrengen? Indien niet, waar komt die verschrikkelijke verdeeldheid van de christenen dan vandaan?
MIJN CONCLUSIE:
Ik ben ervan overtuigd dat we de kolommen van onze rondzendbrieven niet moeten vullen met het rechtzetten van leugens en verdraaiingen
van wat ik ten diepste geloof.
Overigens ben ik niet de enige die op deze manier door de heer Geelhoed wordt behandeld. Als u zijn website bekijkt, ziet u heel veel
slachtoffers van zijn lastercampagnes aan u voorbij trekken. Die zijn allemaal fout en hoog boven hen uit rijst die ene ster die alles
beter weet: de heer Geelhoed.
Paulus zegt over de liefde: “Zij is niet blij over de ongerechtigheid” (1 Kor. 13:6). Maar voor Geelhoed is het blijkbaar het
grootste plezier om overal te speuren naar ongerechtigheden. Paulus zegt van de liefde ook nog: “Alles bedekt zij”, maar Geelhoed
doet blijkbaar niets liever dan de ongerechtigheidjes die hij meent op het spoor te zijn gekomen, meteen overal rond te
bazuinen.
Misschien is dit een troost voor hem. Hij staat daarin niet alleen. Hij heeft een collega voor wie het eveneens een hobby is om fouten
bij mensen op te snorren. Die wordt in Openbaring 12:10 “de aanklager van onze broeders” genoemd.
Bovendien is hij is pauselijker dan de pausen. Waarom? Omdat die vanaf het concilie van Trente, dus in 450 jaar, maar drie dogma’s
hebben afgekondigd en hen hebben veroordeeld die deze dogma’s ontkennen of in twijfel trekken. Maar Geelhoed spreekt zijn anathema
sit (die zij vervloekt!) uit over hen die zijn talloze dogma’s ontkennen of in twijfel trekken.
Ik herhaal: ik heb gemeend deze leugenaar te moeten ontmaskeren, omdat helaas het kwaad graag geloofd wordt; die neiging zit er immers
bij ons allemaal in. Maar daardoor wordt in dit geval de verbreiding van het Evangelie van de Waarheid Jezus Christus ernstig
verhinderd.
AANKLACHT VIA MEVROUW X
Dhr. Geelhoed heeft ook een niet ondertekende brief van een mevrouw gepubliceerd, waarin zij mij van allerlei dwalingen beschuldigt.
Toen ik hem erop wees dat het zelfs volgens het ook door niet-christenen erkende recht in Nederland niet geoorloofd is anonieme
beschuldigingen openlijk te lanceren, antwoordde hij dat een zekere mevrouw Peters die brief vroeger aan mij had geschreven. Ik vroeg
hem daarop mij een kopie van die zogenaamde correspondentie met mij en het adres van deze mevrouw Peters te sturen. Hij weigerde
dat.
Daarom neem ik aan, dat het niet mevrouw Peters is die deze brief heeft geschreven, maar de heer Geelhoed zelf. Bij zoveel leugens kan
deze leugen er nog wel bij.
Ik stuurde hem onderstaande brief van mij aan mevr. X en verzocht hem die te willen doorsturen naar mevrouw X. Ik voegde eraan toe dat
ik ook een eventueel antwoord van haar wil opnemen; echter onder deze voorwaarden:
1. dat zij ondertekent met haar naam, ook met haar voorletters; 2. dat zij haar adres stuurt, op z’n minst haar e-mailadres; 3. dat
zij enkel antwoordt met argumenten uit de Bijbel (Sola Scriptura!), dus niet met argumenten uit haar “rationeel denken”. Hieronder
volgt mijn antwoord aan mevrouw X, dat Geelhoed echter niet heeft willen doorsturen.
Geachte mevrouw X,
In de eerste plaats wil ik er mijn verbazing over uitspreken dat u uw aanklacht tegen mij niet hebt ondertekend. Zelfs de wereldlijke
rechter aanvaardt geen anonieme aanklachten. Gelden voor christenen dergelijke algemeen menselijke normen en waarden niet?
In de tweede plaats verwonder ik mij erover dat u, die zich voordoet als iemand die gelooft in de Bijbel “van kaft tot kaft”, zich
niets aantrekt van de handelwijze die onze Leermeester voorschrijft in Mat. 18:15-17. Daar zegt Hij dat we, als we menen dat een
broeder afdwaalt in leer of leven, hem eerst moeten bestraffen “onder vier ogen”. U hebt precies het tegenoverstelde gedaan. U (en
de heer Geelhoed met u) hebt niet eens contact met mij gezocht, maar hebt mijn ‘zonden’ meteen wereldkundig gemaakt. U hebt mij
via internet aan de schandpaal genageld. Weet u dan niet dat Jakobus ons uitdrukkelijk waarschuwt dat een geloof zonder de werken dood
is. “Wat baat het, mijn broeders, of iemand al beweert geloof te hebben, als hij geen werken heeft? Kan dat geloof hem behouden?”
(2:14). En het is duidelijk dat de overtuiging van Jakobus luidt: Nee, zo’n dood geloof kan een mens niet zalig maken.
In de derde plaats: ik aanvaard volkomen dat er in Christus geen sprake is van een onderscheid tussen man en vrouw (Gal. 3:28), maar
dat we in Christus allen gelijk en gelijkwaardig zijn. Maar uw zelfverzekerde toon staat wel erg ver af van wat de apostel in 1 Petr.
3:3 en 4: ook u voorhoudt. “Uw sieraad zij niet uitwendig (...) maar de verborgen mens van uw hart, met de onvergankelijke tooi van
een zachtmoedige en stille geest die kostbaar is in de ogen van God.”
Bij u is er geen sprake van “een zachtmoedige en stille geest”. U weet het allemaal veel beter en u kakelt uw betweterij in een
brief die 14 bladzijden bevat, via internet overal rond. U schrijft: “Dit (voor de lezers: haar veroordeling van mij. HJH) geldt
tevens voor de mystieke boeken van Andrew Murray, die nog steeds door velen worden gelezen en aanbevolen. Zo ook de boeken van Oswald
Chambers, ("... de mystieke docent..."), evenals de graag gelezen en vaak geciteerde boeken van Watchman Nee.” Vooral dat
zwartmaken van een martelaar als Watchman Nee die jaren lang vanwege zijn geloof heeft moeten lijden in de gevangenissen van
communistisch China vind ik heel erg. Dat doet u, gezeten in een gemakkelijke stoel, misschien terwijl u tegelijk geniet van een kopje
koffie met een flink stuk taart erbij. Goedkoop!
Maar nu ga ik in op uw concrete beschuldigingen aan mijn adres:
Uw eerste beschuldiging (daar komt het in feite op neer) is dat ik de woorden van de Bijbel letterlijk neem zoals ze daar staan. U
neemt het mij kwalijk dat ik met vreugde en dankbaarheid aanvaard wat Christus zegt: “Ik in u en gij in Mij” (Joh. 15:5).
Inderdaad, ik stem volledig in met de woorden van Jezus en ik wil daar niets van afdoen of eraan toevoegen. Ik neem heel graag tot mij
wat de apostelen schreven. “Toch leef ik, dat is: niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij” (Gal. 2:20). “Wij hebben deel
aan Gods natuur” (2 Petr. 1:4). “God is liefde, en wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem” (1 Joh. 4:16).
Maar u beweert dat ik, omdat ik die Schriftwoorden letterlijk neem, mij schuldig maak aan valse mystiek en dat ik daarom occult bezig
ben.
U schrijft: “Mystiek werkt verslavend: het verlangen naar nieuwe ervaringen met ‘De Christus in ons’ wordt steeds sterker, zelfs
zo, dat al het andere ervoor moet wijken.” Wat doet u dan met de boven aangehaalde woorden van Jezus en van zijn apostelen? Is de
juichende uitroep van Paulus: “Christus leeft in mij” ook occulte mystiek?
Volgens mij komen uw beweringen voort uit deze gronddwaling : “Christus openbaart Zich door het Woord aan ons rationele denken.”
Als dat waar zou zijn, hoe kan Jezus dan beweren dat wij moeten worden als een kind en geestelijk opnieuw moeten worden geboren, daar
we anders het Koninkrijk niet kunnen binnengaan en zelfs niet kunnen zien; zie o.a. Joh. 3:3,5? Een kind handelt toch niet vanuit “rationeel
denken”? Als Jezus bedoelde wat u Hem in de mond legt, had Hij niet een kind (Mat. 18:1-4), maar een geleerde rabbi zoals Nicodemus
in het midden van de apostelen moeten plaatsen.
Bovendien heeft Jezus gezegd dat geloven in Hem betekent zich in vertrouwen overgeven aan Hem. Zoiets doe je niet met je ratio.
Geloven doe je met je hart: “Met het hart gelooft men tot gerechtigheid” (Rom. 10:10). Maar dan moeten we het woord ‘hart’
nemen in de bijbelse betekenis van het woord. Met ons Nederlandse woord ‘hart’ bedoelen wij meestal het gevoel, maar in de Bijbel
betekent ‘hart’ het diepste in het geestelijk bestaan van de mens, zijn eigenlijke ‘ik’, het ‘ik’ dat meestal de richting
van ons denken, willen en voelen beslissend bepaalt.
Als u hen verwerpt die het “in God en in Christus’ letterlijk nemen, veegt u, gezeten in uw rechterstoel, heel wat christenen van
uw tafel, o.a. hen die tot de bevindelijke richting behoren waartoe ik mezelf ook reken. Maar... binnen de gereformeerde gezindte zijn
de Gereformeerde Gemeenten de snelst groeiende kerk in Nederland. Zijn ook zij volgens u een occult zootje?
Mevrouw X, kent u het gezegde: Jede Konsequenz führt zum Teufel? Als u niet oppast en u niet als een kind in geloof aan Christus
toevertrouwt, komt ook u, met al uw geredeneer en uw rationeel denken op den duur bij de duivel terecht.
U hebt mij gewaarschuwd dat het letterlijk nemen van “God in ons en wij in God” van de eerste brief van Johannes, mij tot een
occulte speelbal van de duivel maakt; ik meen eenzelfde vermaning, en dan bijbels gebaseerd, tot u te moeten richten.
Intussen met vriendelijke groeten, Herman Hegger
Bron: http://bijbel.startpagina.nl/prikbord/10552007/10552262/re-derek-prince
Home | Granel.org | Hinn
| Geelhoed | Ouweneel | Van der Ven | T.B.Joshua
|